De tweede Siciliaanse
oorlog.
Deze tweede oorlog met de Grieken op Sicilië verloopt voor de Carthagers
heel
wat gunstiger. Ze hebben er zich dan ook terdege op voorbereid en
het gunstigste moment afgewacht. Een Hannibal en een Himilco zijn de
veldheren, die er voor zorgen, dat de Grieken voor het eerst wezenlijk
zullen worden teruggedrongen. Wie waren deze Hannibal en Himilco?
Allereerst iets over Hannibal. Omstreeks 450 trachten de Magoniden hun
verzwakte positie te redden door het stichten van een koninkrijk. Dat
werd verijdeld en de vader van Hannibal (Gisgo of Gersacon) en zijn oom
Hanno moesten uitwijken naar Sicilië. Na verloop van tijd is de anti‑
Mago stemming weggeëbd, ofwel de partij van de Magoniden is weer zo
sterk geworden, dat ze weer vooraanstaande posities kunnen gaan
bekleden. Nog waarschijnlijker is, dat de aristocratische raad gewoon
het bevel over de troepen opdraagt aan een nog uit te schakelen
lastpost. Het was immers goed Carthaags gebruik om falende bevelhebbers
ter (vaak dodelijke) verantwoording te roepen. Mocht Hannibal
overwinnen, dan zoveel te beter. Een volgende keer zou men dan wel met
hem afrekenen. Een uiterst cynische houding van de bestuurders van de in
wezen streng orthodox geworden stad Carthago.
Deze tweede Siciliaanse oorlog met Carthaags/Punische inbreng begint met
de
oude controverse tussen Selinous en Segesta. Nu haar grote beschermer
Athene definitief verslagen lijkt, legt Segesta zich neer bij het
verlies van haar grondgebied aan de rivier de Mazaros. Selinous vindt
dat te weinig en bedreigt Segesta eerst nu nog meer. Opnieuw vraagt
Segesta aan Carthago om hulp en onderwerpt zich als tegenprestatie
formeel aan de Afrikaanse stad. Toen veel Griekse krachten zich in
Sicilië verzameld hadden, was het heel verstandig van Carthago om
neutraal te blijven. Nu heeft het slechts serieus Syracuse te vrezen.
Carthago stuurt daarom een ultimatum naar
Selinunte en eist teruggave
van het omstreden land van Segesta. Bovendien gaat er een gecombineerde
afvaardiging van Carthago en Segesta naar Syracuse met een verzoek om
bemiddeling.
Selinous is uitermate verdeeld over de vraag wat nu te doen. Empedion
uit die stad, die gastvrijheid heeft verleend aan de verbannen Gersacon,
is
voor toegeven aan het ultimatum. Syracuse beantwoordt het verzoek van
Carthago om bemiddeling met de
dubbelzinnige frase:"Syracuse blijft
bondgenoot van Selinous, maar wil ook vrede met Carthago".
Ook in Carthago staat men niet te trappelen om een grote oorlog met
Syracuse te beginnen, maar men wil nu toch eindelijk wel Segesta de
helpende hand bieden.
Mogelijk stuurt Hannibal wel aan op een grote oorlog om wraak te nemen
voor zijn grootvader Hamilcar, die bij Himera in 480 om het leven kwam
in
de strijd tegen de Grieken. Waarschijnlijk lijkt het nauwelijks bij
een vertegenwoordiger van een volk, dat eeuwenlang het behalen van
profijt centraal stelt in bij voorkeur vredestijd. Later zullen de
Romeinen eveneens
een andere Hannibal dergelijke haatgevoelens toedichten. *
Carthago stuurt nu in 410 eerst als
waarschuwing een kleine troepenmacht
van 5000 Afrikanen en 800 Campaanse ruiters, die met de Elymiërs snel de
plunderende troepen van Selinous verslaan en terugdrijven naar hun eigen
grondgebied.
Het wachten is nu op het vredesaanbod van of acceptatie van het
ultimatum door Selinous. Geen van beide gebeurde. De oorlogspartij in
Selinous wint en men vraagt hulp aan Syracuse, die dan wel wordt
toegezegd. Dat betekent een volgende grote
oorlog.
Het beleg van Selinous.
Grieken (!), Carthagers, Iberiërs, Libyërs, Sarden e.d. bijeengehaald.
De
Griekse schattingen lopen uiteen van 100.000 tot 200.000 man. Het
werkelijke aantal zal wel weer zo'n kwart tot een vijfde van dit getal
geweest zijn. De legermassa van Hannibal werd met o.a. 4000 ruiters en
zes stormtorens overgezet door 60 triëren en
1500 transportschepen (?)
overgezet naar de punt, waar later Lilybaion zal ontstaan. De
transportschepen krijgen daarna een ligplaats in de lagune bij Motya.
Het moet een imposant gezicht geweest zijn. De samengebundelde kracht,
die Carthago kon verzamelen op een enkel punt teneinde met één grote
vernietigende veldtocht het Griekse gevaar op het eiland te bedwingen.
Er
zijn tienduizenden soldaten van vele verschillende volkeren, die
Carthago voor zich liet vechten tegen een meestal geldelijke vergoeding
en/of met de toezegging van plundering en buit. De veldtocht, die
Hamilcar in 480 begonnen was, werd voortgezet om de twee grote
steles Selinous en Himera uit het Carthaagse vlees te trekken.
Hannibal marcheerde met dit bonte leger snel langs de kust naar Mazara.
Die voorpost van Selinous werd gemakkelijk ingenomen en voort ging het
in de richting van Selinous. Eenmaal
daar aangekomen werd de stad
zorgvuldig ingesloten. Nog op de eerste dag van de belegering wisten
de
Campaniërs een doorbraak te forceren, maar zij werden tenslotte door
de
verdedigers teruggeslagen.
IJlboden van Selinous zwermen natuurlijk uit over Sicilië om hulp te
vragen, maar Syracuse verkeert nog steeds in staat van oorlog met Katane
en
Naxos, terwijl Gela en Akragas nogal traag reageren. Ofwel de Grieken
zijn verrast door de snelle opmars van de Carthaagse troepen, ofwel gaat
men er van uit, dat Selinous wel stand zal kunnen houden. Ook zweeft nog
steeds de overwinning bij Himera zo'n zeventig jaren eerder in de
Griekse geest en men gelooft, dat ook ditmaal een grote overwinning voor
de
deur staat. Als Selinous stand houdt, dan hebben de andere Griekse
steden voldoende tijd om een ontzettingsleger samen te stellen.
Hannibal neemt echter geen seconde rust en plaatst zijn aanvalstorens op
de
meest zwakke punten in de verdediging van Selinous. Reeds op de
tweede dag van de belegering dringen zijn troepen opnieuw door binnen de
muren, maar daar is de strijd nog niet mee beslecht. Er volgen vanaf de
derde tot de negende dag straatgevechten, totdat de laatste weerstand op
de
AGORA gebroken wordt. Vrouwen en kinderen worden in de (nog niet
afgebouwde) tempels gespaard. Slechts 2600 Selinunten weten naar Akragas
te ontsnappen, terwijl er 6000 sneuvelen
en 5000 man krijgsgevangen
worden gemaakt. De desertie bij de slaven is massaal en vaak waren die
groter in aantal dan de normale vrije bevolking van een Griekse stad op
Sicilië.
De tijd na de inname van
Selinous.
Carthagers valt op Sicilië. Hannibal bewijst met deze korte belegering
een uitstekend stedenbedwinger te zijn i.t.t. zijn latere naamgenoot uit
de
familie Barcas, die het meer van de bewegingsoorlog moest hebben.
Inmiddels zijn 3000 Syracusers aangekomen in Akragas aangekomen onder
Diokles. De Grieken zijn van hun schrik bekomen en openen
onderhandelingen met Hannibal over de vrijlating van gevangenen en
vrijwaring van de tempels. Het antwoord van de veldheer schijnt de
volgende ironische en nuchtere uitspraak bevat te hebben:
"De Selinunten hebben hun vrijheid niet kunnen behouden, dus
moeten ze nu in slavernij leven,
terwijl de goden vertrokken zijn, omdat
zij niet tevreden over
Selinous."
Toch krijgen Empedion en de vele vluchtelingen in Akragas de kans om
terug te keren naar hun stad, waarvan de muren echter worden afgebroken.
Hannibal wordt door de Griekse geschiedschrijvers nogal beschreven als
een griekenhater en verwoester.
Er
wordt verhaald over een grootscheepse vernietiging van de stad.
Indien dat zo zou zijn, dan is het niet erg waarschijnlijk, dat de
gevluchte Selinunten o.l.v. Empedion zijn teruggekeerd en dat hebben zij
nu
juist wel gedaan. De echte verwoesting van Selinous vindt pas plaats
in
een later stadium bij een zware aardbeving.
NCFPS
Geen opmerkingen:
Een reactie posten