donderdag 22 januari 2015

Drepanum zeeslag

         4.2.14. De zeeslag voor Drepanum en zijn gevolgen.

          Ook in 249 lag er voor Lilybaeum een blokkadevloot van de Romeinen onder
          het bevel van Publius Claudius Pulcher. Dat blokkeren lukte lang niet
          altijd, want keer op keer konden snelle Carthaagse bevoorradingsschepen
          door de blokkade heenbreken. Zelfs is een geval bekend, waarbij een
          Carthaagse admiraal Mago het presteerde om met 50 schepen ongehinderd in
          en uit de haven te zeilen na keurig zijn verse troepen en voorraden aan
          wal te gezet te hebben.  Drepanum was ook nog in handen van de
          Carthagers en daarin lag continu een aanzienlijk Carthaags eskader onder
          het bevel van Adherbal.
          Consul Claudius Pulcher vatte nu het plan op om de Carthagers bij
          Drepanum te verrassen door bij nacht naar die haven te gaan met een deel
          van zijn blokkadevloot. Vrijwilligers uit de Romeinse legioenen, die
          voor Lilybaeum aan de landzijde hun blokkadewerk deden, werden aan boord
          genomen. Bij zonsopgang bereikte de Romeinse vloot Drepanum, maar daar
          was men op tijd gealarmeerd. Keurig verlieten alle Carthaagse

          oorlogsschepen de haven en het was Claudius, die in zijn eigen val liep.
              Polybius geeft het volgende gedetailleerde verslag van het
              grote zeegevecht:

              DE CARTHAAGSE SCHEPEN WAREN SNELLER DAN DIE VAN DE ROMEINEN
              ALS GEVOLG VAN HUN BETERE CONSTRUCTIE EN DE KUNDE VAN DE
              ROEIERS EN HUN POSITIE WAS GUNSTIGER, WANT ZIJ HADDEN HUN
              LIJN ONTWIKKELD IN DE OPEN ZEE. ALS EEN SCHIP ZICH IN DE
              VERDRUKKING ZAG KOMEN, GEBRUIKTE DAT ZIJN SNELHEID OM IN
              OPEN ZEE TERUG TE TREKKEN, WAARNA OMGEDRAAID WERD OM DE
              ACHTERVOLGERS VAN ACHTEREN OF VAN OPZIJ AAN TE VALLEN.
              IN ZULK EEN SITUATIE MOESTEN DE ROMEINSE SCHEPEN OOK KEREN
              EN GERAAKTEN DAN IN MOEILIJKHEDEN VANWEGE HUN GEWICHT EN DE
              SLECHTE ROEIKUNDE VAN DE BEMANNING! ZIJ WERDEN DAN GERAMD
              EN VELEN WERDEN TOT ZINKEN GEBRACHT. BOVENDIEN KONDEN DE
              CARTHAAGSE SCHEPEN GEMAKKELIJK IN OPEN WATER ELKAAR TE HULP
              SNELLEN ACHTER HUN EIGEN LINIE OM. DAAR TEGENOVER STOND, DAT
              GEEN ENKEL ROMEINS SCHIP ZICH ACHTERWAARTS KON TERUGTREKKEN,
              OMDAT ZIJ TE DICHT AAN LAND VOCHTEN. DE ROMEINSE SCHEPEN, DIE
              IN DE VERDRUKKING KWAMEN, LIEPEN OFWEL AAN DE GROND BIJ DE
              ACHTERSTEVEN, OFWEL ZIJ VLUCHTEN GEWOON NAAR DE KUST TOE.
              OM DOOR DE CARTHAAGSE LINIE TE ZEILEN EN OM VAN ACHTEREN
              CARTHAAGSE SCHEPEN AAN TE VALLEN, ZOALS AL BESPROKEN, WAS
              ONMOGELIJK DOOR HET GEWICHT VAN DE SCHEPEN EN DOOR DE ONER‑
              VARENHEID VAN DE BEMANNINGEN. ZIJ KONDEN ELKAAR GEEN HULP
              BIEDEN ACHTER DE EIGEN LINIE OM, OMDAT ZIJ TE DICHT OP DE
              KUST ZATEN.... ZO WAS DE MOEILIJKE POSITIE VAN DE ROMEINEN
              IN DE ZEESLAG: SOMMIGE SCHEPEN LIEPEN AAN DE GROND IN ONDIEP
              WATER EN ANDEREN VLUCHTEN OP HET STRAND. DE CONSUL, DIE ZAG
              WAT GEBEURDE, ONTSNAPTE TER LINKERZIJDE LANGS DE KUST MET
              ONGEVEER DERTIG SCHEPEN.

          Toen de eerste Romeinse schepen de ingang van de haven van Drepanum
          bereikten, vonden ze daar niets. Integendeel, de Carthagers lagen gereed
          voor het gevecht aan de zij‑ en achterkant van de Romeinse vloot. De
          Carthagers bestreken in een grote boog de open zee en de Romeinen
          probeerden haastig nog enige slagorde binnen hun vloot te construeren.
          Nog voor de zeeslag begon, was hij eigenlijk al verloren voor de
          Romeinen, die aan alle kanten werden ingesloten. Claudius Pulcher
          schijnt als een van de eersten gevlucht te zijn en met hem nog ca.
          dertig schepen. Van de ongeveer 120 Romeinse schepen vielen er 93 in
          Carthaagse handen, terwijl een aanzienlijk deel van de legioenen, die
          meegegaan waren vanuit hun kamp voor Lilybaeum, ook verloren ging.
          Zo werd in één klap 75% van de Romeinse vloot, die in de voorste linie
          lag, uitgeschakeld. Zelden hebben de Carthagers een grotere overwinning
          op de Romeinen bevochten, als deze aantallen ook de juiste zijn. Alleen
          de slag bij Cannae is het summum, maar dat was op het land!

          Van de kundige admiraal Adherbal (Adirbaal) weten we verder niet veel. Wel is
          bekend, dat kort na de zeeslag de resterende Romeinse blokkadevloot voor
          Lilybaeum werd verdreven en dat voor Panormus ook een Romeinse
          transportvloot werd onderschept. Kennelijk blijft Adherbal gewoon op
          zijn post in Drepanum, want hij stuurt Carthalo met de vloot her en der
          heen. Het zeekamp van de Romeinen bij Lilybaeum wordt aangevallen en
          Himilco doet opnieuw een uitval. Daarna gaat Carthalo met 120 schepen
          naar Herakleia (Ras Melkart).

          De tweede consul van de Romeinen had in dat jaar de opdracht om de
          schepen en troepen voor Lilybaeum te bevoorraden. Lucius Iunius Pullus
          kwam in Syracuse aan met 120 oorlogsschepen en 800 transportschepen.
          Wat een geweldige macht moet dat zijn geweest. Pullus stuurt om een of
          andere reden alvast 400 transportschepen vooruit. Voor Gela krijgt
          Carthalo met zijn 120 oorlogsschepen de grote transportvloot in zicht,
          die waarschijnlijk door 60 oorlogsschepen wordt begeleid. Carthalo
          behaalt enig succes en de Romeinen trekken snel terug op Phintias.
          Carthalo nestelt zich met zijn vloot aan de monding van de Halykos.
          Dan komt Pullus met het tweede deel van de transportvloot, die
          waarschijnlijk eveneens 60 beschermende oorlogsschepen heeft. Behendig
          omzeilt vervolgens Carthalo het eerste deel van de transportvloot en
          valt de vloot van Pullus aan. De Romeinen moeten hun schepen voor anker
          laten gaan op de rede van Gela en Camerina. Pullus wil eigenlijk terug
          naar Syracuse, maar door het weer of door de Carthaagse vloot wordt hij
          daaraan gehinderd. Carthalo kiest vervolgens positie tussen beide
          transporten in, waardoor hij de Romeinen in de tang kan houden.

              DE MARITIEME KRACHTSVERSCHUIVING VAN 249 (oorlogsschepen)
              rondom Sicilië & Africa (+/‑ 20% voor begin‑ en eindgetal)
                              Carthagers                    Romeinen
              ‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
              begin 249       120                            243
              Drepanum       +93                            ‑93
              Camerina        xxx                           ‑120
              eind 249         213                             30
              ‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑

          Dat duurt niet lang, want hij ziet een storm opkomen en brengt snel zijn
          vloot in veiligheid om de kaap Pachynos heen in rustiger water.
          De Romeinen hebben hun vloot niet op tijd in veiliger oorden kunnen
          krijgen en krijgen van de natuur de volle laag. Honderden transport‑en
          oorlogsschepen gaan verloren. Volgens een overlevering is zelfs het
          wrakhout niet meer bruikbaar. Het is het volstrekte dieptepunt van de
          Romeinen in de zeeoorlog.