donderdag 27 februari 2014
Het beleg van Selinous 409 v.C
De tweede Siciliaanse
oorlog.
Deze tweede oorlog met de Grieken op Sicilië verloopt voor de Carthagers
heel
wat gunstiger. Ze hebben er zich dan ook terdege op voorbereid en
het gunstigste moment afgewacht. Een Hannibal en een Himilco zijn de
veldheren, die er voor zorgen, dat de Grieken voor het eerst wezenlijk
zullen worden teruggedrongen. Wie waren deze Hannibal en Himilco?
Allereerst iets over Hannibal. Omstreeks 450 trachten de Magoniden hun
verzwakte positie te redden door het stichten van een koninkrijk. Dat
werd verijdeld en de vader van Hannibal (Gisgo of Gersacon) en zijn oom
Hanno moesten uitwijken naar Sicilië. Na verloop van tijd is de anti‑
Mago stemming weggeëbd, ofwel de partij van de Magoniden is weer zo
sterk geworden, dat ze weer vooraanstaande posities kunnen gaan
bekleden. Nog waarschijnlijker is, dat de aristocratische raad gewoon
het bevel over de troepen opdraagt aan een nog uit te schakelen
lastpost. Het was immers goed Carthaags gebruik om falende bevelhebbers
ter (vaak dodelijke) verantwoording te roepen. Mocht Hannibal
overwinnen, dan zoveel te beter. Een volgende keer zou men dan wel met
hem afrekenen. Een uiterst cynische houding van de bestuurders van de in
wezen streng orthodox geworden stad Carthago.
Deze tweede Siciliaanse oorlog met Carthaags/Punische inbreng begint met
de
oude controverse tussen Selinous en Segesta. Nu haar grote beschermer
Athene definitief verslagen lijkt, legt Segesta zich neer bij het
verlies van haar grondgebied aan de rivier de Mazaros. Selinous vindt
dat te weinig en bedreigt Segesta eerst nu nog meer. Opnieuw vraagt
Segesta aan Carthago om hulp en onderwerpt zich als tegenprestatie
formeel aan de Afrikaanse stad. Toen veel Griekse krachten zich in
Sicilië verzameld hadden, was het heel verstandig van Carthago om
neutraal te blijven. Nu heeft het slechts serieus Syracuse te vrezen.
Carthago stuurt daarom een ultimatum naar
Selinunte en eist teruggave
van het omstreden land van Segesta. Bovendien gaat er een gecombineerde
afvaardiging van Carthago en Segesta naar Syracuse met een verzoek om
bemiddeling.
Selinous is uitermate verdeeld over de vraag wat nu te doen. Empedion
uit die stad, die gastvrijheid heeft verleend aan de verbannen Gersacon,
is
voor toegeven aan het ultimatum. Syracuse beantwoordt het verzoek van
Carthago om bemiddeling met de
dubbelzinnige frase:"Syracuse blijft
bondgenoot van Selinous, maar wil ook vrede met Carthago".
Ook in Carthago staat men niet te trappelen om een grote oorlog met
Syracuse te beginnen, maar men wil nu toch eindelijk wel Segesta de
helpende hand bieden.
Mogelijk stuurt Hannibal wel aan op een grote oorlog om wraak te nemen
voor zijn grootvader Hamilcar, die bij Himera in 480 om het leven kwam
in
de strijd tegen de Grieken. Waarschijnlijk lijkt het nauwelijks bij
een vertegenwoordiger van een volk, dat eeuwenlang het behalen van
profijt centraal stelt in bij voorkeur vredestijd. Later zullen de
Romeinen eveneens
een andere Hannibal dergelijke haatgevoelens toedichten. *
Carthago stuurt nu in 410 eerst als
waarschuwing een kleine troepenmacht
van 5000 Afrikanen en 800 Campaanse ruiters, die met de Elymiërs snel de
plunderende troepen van Selinous verslaan en terugdrijven naar hun eigen
grondgebied.
Het wachten is nu op het vredesaanbod van of acceptatie van het
ultimatum door Selinous. Geen van beide gebeurde. De oorlogspartij in
Selinous wint en men vraagt hulp aan Syracuse, die dan wel wordt
toegezegd. Dat betekent een volgende grote
oorlog.
Het beleg van Selinous.
Grieken (!), Carthagers, Iberiërs, Libyërs, Sarden e.d. bijeengehaald.
De
Griekse schattingen lopen uiteen van 100.000 tot 200.000 man. Het
werkelijke aantal zal wel weer zo'n kwart tot een vijfde van dit getal
geweest zijn. De legermassa van Hannibal werd met o.a. 4000 ruiters en
zes stormtorens overgezet door 60 triëren en
1500 transportschepen (?)
overgezet naar de punt, waar later Lilybaion zal ontstaan. De
transportschepen krijgen daarna een ligplaats in de lagune bij Motya.
Het moet een imposant gezicht geweest zijn. De samengebundelde kracht,
die Carthago kon verzamelen op een enkel punt teneinde met één grote
vernietigende veldtocht het Griekse gevaar op het eiland te bedwingen.
Er
zijn tienduizenden soldaten van vele verschillende volkeren, die
Carthago voor zich liet vechten tegen een meestal geldelijke vergoeding
en/of met de toezegging van plundering en buit. De veldtocht, die
Hamilcar in 480 begonnen was, werd voortgezet om de twee grote
steles Selinous en Himera uit het Carthaagse vlees te trekken.
Hannibal marcheerde met dit bonte leger snel langs de kust naar Mazara.
Die voorpost van Selinous werd gemakkelijk ingenomen en voort ging het
in de richting van Selinous. Eenmaal
daar aangekomen werd de stad
zorgvuldig ingesloten. Nog op de eerste dag van de belegering wisten
de
Campaniërs een doorbraak te forceren, maar zij werden tenslotte door
de
verdedigers teruggeslagen.
IJlboden van Selinous zwermen natuurlijk uit over Sicilië om hulp te
vragen, maar Syracuse verkeert nog steeds in staat van oorlog met Katane
en
Naxos, terwijl Gela en Akragas nogal traag reageren. Ofwel de Grieken
zijn verrast door de snelle opmars van de Carthaagse troepen, ofwel gaat
men er van uit, dat Selinous wel stand zal kunnen houden. Ook zweeft nog
steeds de overwinning bij Himera zo'n zeventig jaren eerder in de
Griekse geest en men gelooft, dat ook ditmaal een grote overwinning voor
de
deur staat. Als Selinous stand houdt, dan hebben de andere Griekse
steden voldoende tijd om een ontzettingsleger samen te stellen.
Hannibal neemt echter geen seconde rust en plaatst zijn aanvalstorens op
de
meest zwakke punten in de verdediging van Selinous. Reeds op de
tweede dag van de belegering dringen zijn troepen opnieuw door binnen de
muren, maar daar is de strijd nog niet mee beslecht. Er volgen vanaf de
derde tot de negende dag straatgevechten, totdat de laatste weerstand op
de
AGORA gebroken wordt. Vrouwen en kinderen worden in de (nog niet
afgebouwde) tempels gespaard. Slechts 2600 Selinunten weten naar Akragas
te ontsnappen, terwijl er 6000 sneuvelen
en 5000 man krijgsgevangen
worden gemaakt. De desertie bij de slaven is massaal en vaak waren die
groter in aantal dan de normale vrije bevolking van een Griekse stad op
Sicilië.
De tijd na de inname van
Selinous.
Carthagers valt op Sicilië. Hannibal bewijst met deze korte belegering
een uitstekend stedenbedwinger te zijn i.t.t. zijn latere naamgenoot uit
de
familie Barcas, die het meer van de bewegingsoorlog moest hebben.
Inmiddels zijn 3000 Syracusers aangekomen in Akragas aangekomen onder
Diokles. De Grieken zijn van hun schrik bekomen en openen
onderhandelingen met Hannibal over de vrijlating van gevangenen en
vrijwaring van de tempels. Het antwoord van de veldheer schijnt de
volgende ironische en nuchtere uitspraak bevat te hebben:
"De Selinunten hebben hun vrijheid niet kunnen behouden, dus
moeten ze nu in slavernij leven,
terwijl de goden vertrokken zijn, omdat
zij niet tevreden over
Selinous."
Toch krijgen Empedion en de vele vluchtelingen in Akragas de kans om
terug te keren naar hun stad, waarvan de muren echter worden afgebroken.
Hannibal wordt door de Griekse geschiedschrijvers nogal beschreven als
een griekenhater en verwoester.
Er
wordt verhaald over een grootscheepse vernietiging van de stad.
Indien dat zo zou zijn, dan is het niet erg waarschijnlijk, dat de
gevluchte Selinunten o.l.v. Empedion zijn teruggekeerd en dat hebben zij
nu
juist wel gedaan. De echte verwoesting van Selinous vindt pas plaats
in
een later stadium bij een zware aardbeving.
NCFPS
Herdonia 212 + 210 v.C
HERDONIA (2x).
Toen Hannibal in 218 v.C Italië binnenmarcheerde had hij
nauwelijks kunnen bevroeden, dat hij meteen vier geweldige overwinningen
achter elkaar ging behalen. Het begon met een kleine ruiterzege bij Ticino,
gevolgd door een omsingelingsslag bij Trebia, die niet helemaal gelukte, maar
hem toch wel de overwinning schonk. Dan kwam er in 217 v.C de massale
hinderlaag bij Trasimeno en in 216 v.C de grootste overwinning bij Cannae.
Terecht wordt aan deze vier klinkende overwinningen veel aandacht geschonken,
maar er waren zoveel andere overwinningen, die nauwelijks de aandacht
krijgen. Merkwaardig is dat! Het heeft waarschijnlijk te maken met het feit,
dat de Romeinen na Cannae op een andere taktiek zijn overgeschakeld zijn. Ze vallen
Hannibal zelf niet meer aan, maar wel alle andere Carthaagse strijdkrachten.
Ze bevechten Hannibal alleen, als ze klem zitten en wel moeten. En, als de
Romeinen dan gedwongen worden om Hannibal te bevechten, dan zijn ze er niet
goed op voorbereid. Ik laat twee van die afgedwongen overwinningen hier even
hier de revue passeren. Het zijn overwinningen, die ook nog eens op dezelfde
plek plaatsvinden en die in dezelfde orde van grootte geplaatst kunnen worden
als die van de Trebia en Trasimeno.
In 212 v.C is Hannibal vanuit Campanië op weg naar Apulië
en bij Herdonia komt hij het leger van praetor Fulvius tegen. Hannibal
verdeelt 3000 lichtbewapenden over de omliggende landgoederen en de ruiterij
(2000 ruiters) van Mago (niet zijn broer!) bewaakt de wegen. Daarmee heeft
hij Fulvius min of meer opgesloten en die moet de volgende dag wel slag
leveren. De Romeinse opstelling schijnt niet goed geweest te zijn. Het 1e
legioen van Fulvius staat te langgerekt opgesteld met te weinig diepgang en
werd moeiteloos doorbroken. Van het leger van Fulivius (22.000 man) ontkomen
er slechts 2000, waaronder Fulvius met 200 ruiters. Een simpele overwinning.
Gewoon de zwakste plek in de vijandelijke opstelling traceren en daar
aanvallen.
In 210 v.C ligt de Romeinse proconsul Gnaeus Fulvius (een
andere, maar met dezelfde naam!) voor de stad Herdonia, dat de kant van
Hannibal gekozen heeft. Hannibal snelt naderbij met een licht bepakt leger om
de stad te hulp te komen. Hij verrast Fulvius en vormt onmiddellijk zijn
slagorde. Het 5e legioen van Fulvius geraakt op de linkervleugel
het eerst in gevecht, terwijl de Carthaagse ruiterij een omtrekkende beweging
maakt. Die ruiterij valt het Romeinse legerkamp aan en ook het Romeinse
leger, dat in slagorde de andere kant op in slagorde gereed staat. Het 6e
legioen van Fulvius stond in de tweede linie en vlucht als eerste. Daarna
neemt ook het 5e legioen de benen. Eigenlijk opnieuw een simpele
overwinning. Gewoon in de rug aanvallen. De Romeinse verliezen schijnen
tussen de 7000 en 13000 man gelegen te hebben na een succesvolle
achtervolging. Hannibal verwoest de stad en evacueert de bevolking naar
Metapontum en Thurii. Degenen, die de stad aan de Romeinen hadden willen
overdragen worden terechtgesteld.
De exacte lokaties van de opstellingen zijn niet precies
bekend, maar het hier gepresenteerde is een waarschijnlijke mogelijkheid op
basis van de beschrijvingen van Livius. In 212 v.C komt Hannibal vanuit het
noordwesten en in 210 v.C komt hij vanuit het zuiden. Hannibal (groene
aanduidingen). Fulvius (rode aanduidingen).
|
Herdonia ( 2x) .
=========== When In 212 BC In 210 BC, is the Roman proconsul Gnaeus Fulvius (another , but with the same name ! ) located before the city Herdonia , which has chosen the side of The exact locations of the setups are not exactly known , but the presented solutians here are a likely possibility based on the descriptions of Livy . In 212 BC
Foto 717
is taken during my visit in 2001.
Livius
XXV, 21 the year 212
Livius
XXVII, 1 the year 210
|
NCFPS
Veldslag voor Kition 392 v.C
392 v.C
1e jaar Milkyaton van Kition en Idalion: begin regering
‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑---------‑‑‑‑‑--------------------------
Het moet de goedkeuring van Artaxerxes
II hebben gehad. Hij gaat in dit eerste
jaar niet naar het Perzische hof, of
naar de satraap, die de scepter over Cyprus
zwaait. Zijn verheffing tot koning
heeft namelijk niet de instemming van andere
Cypriotische vorsten. Hij zal voor zijn
kroon moeten vechten. Afgezien van
Paphos weten we niet wie exact zijn
oponenten waren. Wel is zeker, dat zijn
mederegeerders op Cyprus dan de
volgende koningen waren:
‑ Op Lapethos: Andragoras
‑
In Salamis: Evagoras
Van de andere steden als Soloi, Marion,
Ledra, Paphos, Amathos en Kourion is het
niet bekend, maar dit zullen over het
algemeen (ook) Grieken zijn geweest.
Uitzondering vormt wellicht Amathos,
dat van oudsher Eteo‑Cyprisch wordt geacht
te zijn.
Met Evagoras zal Milkyaton het een en
ander te stellen krijgen. Diodoros (XIV
98) noemt hem van edele geboorte, omdat
hij af zou stammen van de stichters van
de stad. Volgens Pausanias (1.3.2;
8.15.7) zou hij afstammen van Teucer, de
stichter van de stad. In ieder geval
werd Evagoras eerst uit Salamis verbannen,
maar keerde hij met een groepje
volgelingen terug en verjoeg Abdemon van Tyrus,
die een vriend van de Perzen was.
Evagoras was daarentegen een trouwe vriend
van de Atheners, zoals tot uiting komt
in de lofrede van Isokrates vanuit 365
v.C.
Milkyaton moet in zijn eerste jaar al
een veldslag leveren om zijn koningsschap
voorlopig veilig te stellen. Dit komt tot
uiting in een pas (1990) gevonden
inscriptie uit Kition door M.Yon (CRAI
1991). M.Sznycer heeft de inscriptie
vertaald: "J'ai remporté la
victoire sur tous nos ennemis..." (Semitica 41+42).
1.trpy 'z 'sj yt.n' mlk mlkytn mlk kty w'dyl bn b*lrm wkl *m kty l'dnm
lb*l *z
bms.'nm
2.'bn w*zrnm hppym l'gd ln mlh.mt
b[ym]m [ ] lyrh. zyb sjt 1 lmlky *l kty w'dyl
wys.'
3.*ln[m mh.]nt(?) 'sj kty l'gd lm
mlh.mt bmqm 'z bym h' bnty wytn ly wklkl *m
kty
4.b*l *[z *]z wns.h.t bkl 'bn wb*zrnm
hppym wyt.n't 'nk wkl *m kty 'yt htrpy
5.z lb[*l] *z dny ksjm* qlm ybrkm
Deze trofee hier werd opgericht door de
koning Milkyaton, koning van Kition en
Idalion, zoon van Baalram en door het
gehele volk van Kition voor hun heer Baal
Oz. Want zij hebben een veldtocht
gehouden tegen onze vijanden en hun helpers
van Paphos, die ons de oorlog aandeden,
op de d[]ag ... van de maand ZYB van het
1e jaar van zijn regering over Kition
en Idalion. Ik heb dus een slag geleverd
tegen hu[n le]ger (?)met de mannen van
Kition om tegen hen oorlog te voeren op
deze plaats dichtbij de zee (?), alwaar
ik de trofee heb opgericht. En Baal Oz
heeft aan mij en aan het volk van
Kition de [kra]cht gegeven en ik heb de
overwinning behaald op onze vijanden en
hun helpers van Paphos. Daarom heb ik
en het gehele volk van Kition deze
trofee opgericht voor Ba[al] Oz, mijn heer,
want hij heeft onze stemmen gehoord;
dat hij ons verder goed doet.
M.Yon denkt
trouwens aan een zeeslag (Kition in the Tenth to Fourth Centuries, BASOR 306).
NCFPS
Abonneren op:
Posts (Atom)