M E T A U R U S .
Een veldslag in de oudheid met vele vraagtekens.
Zie:ZK DL 2B par.4.4.58 blz 181/543.
DL 3 par.19.2
blz 670/1366.
Apeldoorn 1987.
NC.PHP.56.
H.van Diessen.
1. INLEIDING
1.1. Algemeen
Deze notitie gaat over de slag aan de Metaurus, die in 207 v C zich heeft voltrokken tijdens de tweede Punische
oorlog. Deze tweede Punische oorlog was
een van de grootste geweldadige confrontaties vanuit de oudheid. De strijd ging
tussen 219 en 201 v C tussen de
Romeinen en de Carthagers. Oorzaak was het Romeinse
verlangen naar de heerschappij over de hen omringende volken. Aanleiding voor
de oorlog vormde de inname van Saguntum door Hannibal. De oorlog was in 207 al bijna gestreden. Weliswaar was Rome
op de rand van de afgrond gebracht, maar Hannibal werd in Italië op den duur
toch in het defensief gedrongen en moest zich steeds meer op Bruttië
terugtrekken in het zuiden van Italië. Zijn broer Hasdrubal moest na vele jaren
strijd in Spanje dit land als vrijwel
verloren beschouwen en trok na de doorbraakslag te Baecula met de rest van leger
in noordelijke richting naar Zuid‑Frankrijk. Daar overwinterde hij in 208/207
en trok in het vroege voorjaar van 207
over de Alpen. De Kelten van de Povlakte sloten zich bij hem aan en er is ook
een bericht, dat hij van de Liguriërs
versterking kreeg. Via de kustweg langs de
Adriatische zee tracht Hasdrubal Italië binnen te dringen om zich daar bij
Hannibal te kunnen voegen. Nabij de rivier de Metaurus ontmoet hij met zijn
leger een versterkt Romeins leger en het komt daarbij tot de bewuste veldslag.
1.2. De geografische
situatie
Plaats van handeling is voornamelijk de kuststreek van de provincie Pesaro
e Urbino in Italië. De hoofdstad van deze provincie is
Pesaro, dat gelegen is aan de kust. De kustvlakte is vrij smal. Al op 1
à 2 km beginnen de uitlopers van de Apenijnen. Het
berglandschap wordt doorsneden door talrijke rivieren met scherpe
overgangen van het dal naar de bergen. De rivieren zelf zijn smal
niet of nauwelijks bevaarbaar. In de zomer
bevatten zij weinig water. Een van deze rivieren is de Metauro (Metaurus).
1.3.De geschiedenis van de veldslag in hoofdlijnen. Hasdrubal stuurt
vanuit de Povlakte een aantal boodschappers naar
Hannibal om hem te berichten, dat hij met zijn leger er aan komt en waar hij hem wil ontmoeten. De boodschappers
vallen in handen van
de Romeinen, zodat de opmarsroute van Hasdrubal bekend wordt. Het
directe gevolg is, dat Hasdrubal bij zijn doorbraakpoging niet tegen één, maar
tegen twee consulaire legers moest strijden. Hij verlaat daarom in de nacht zijn kamp bij
waarschijnlijk Sena Gallica en
probeert in de duisternis in de bergen van Umbrië te ontsnappen. Hij
verdwaalt echter en tegen de ochtend zijn de Romeinen in volle
achtervolging. Zij lokaliseren het leger van Hasdrubal en vallen
onmiddellijk aan. Dat doet ook Hasdrubal, die vanaf een hoogte het
leger van Livius aanvalt. De Galliërs in het leger van Hasdrubal en het
leger van Nero blijven door een kloof gescheiden een tijdlang
onbeweeglijk tegenover elkaar zitten.
Dan maakt Nero een omtrekkende beweging achter het leger van
Livius om en valt Hasdrubal in de
flank aan. De Galliërs komen
Hasdrubal niet te hulp en het is mede daarom, dat de Romeinen de
overwinning behalen. Hasdrubal en een groot deel van zijn leger
komen om. De Galliërs vluchten voor zover mogelijk naar de Povlakte
terug.
1.4. De overleveringen.
{enige
passages}.
1.4.1. Livius.
XXVII 46,4:Bij Sena was het kamp van de andere consul(dat van
Livius Salinator) en ongeveer 500 passen daar vandaan het kamp van
Hasdrubal. Toen nu Nero die naderde, maakte hij pas op de plaats
verborgen door de bergen teneinde
niet overdag het kamp binnen te
marcheren.
XXVII 47,1+2:De vijanden stonden reeds voor hun kamp in slagorde.
Een vertraging tot de slag ontstond doordat Hasdrubal, die met
enige ruiters vooruit gereden was,oude schilden bij de vijanden
opmerkte, die hij nog niet gezien had en ook vermoeide paarden.
Bovendien leek hem de omvang van het leger groter. Toen hij de
waarheid vermoedde, liet hij terstond de aftocht blazen en stuurde
een afdeling naar de stroom, waar men water haalde om wellicht
enkele gevangenen te maken, of om op te kunnen merken, of enigen
sterker gebruind waren door een kort geleden uitgevoerde mars.
XXVII 47,8 t/m 11:Door zulke zorgen angstig geworden, laat hij
omstreeks de eerste nachtaflossing na het doven van de vuren bevel
geven om in alle stilte in te pakken en op te breken. In de
verwarring en in de donkere onrust worden de gidsen niet goed
bewaakt; de ene verbergt zich in een reeds van tevoren bedachte
schuilplaats en de andere zwemt via een
hem goed bekende oversteek
over de Metaurus. Aldus vergist zich het door zijn gidsen verlaten
leger allereerst in de weg door het landschap en vele, vermoeid van
de mars en het wakker moeten blijven,
leggen zich hier en daar neer
en verlaten de eenheden.
Hasdrubal geeft bevel om, totdat het daglicht de weg toont, de
rivieroever te volgen en beoogde, daar hij door het ronddraaien met
de bochten van de rivier niet veel vooruit kwam, die over te
steken, zodra het daglicht een gunstig oversteekpunt zou geven.
Maar, hoe meer hij zich van de zee verwijderde, des te hoger de
rivieroevers werden en hij vond geen oversteekplaats. Zo verstreek
de dag en gaf daardoor aan zijn vijanden de tijd om hem in te
halen.
XXVII 48, 1 t/m 17:Nero kwam het eerst met de gehele ruiterij aan
en vervolgens Porcius met het lichte voetvolk. Toen deze het
vermoeide leger plaagstoten gingen uitdelen en het van alle kanten
aanvielen en Hasdrubal de mars, die op een vlucht geleek, al opgaf
en op een heuvel boven de oever van de rivier een kamp wilde
inrichten, kwam Livius met al het voetvolk er aan, niet in
marsformatie, maar al in veldslagopstelling. Nadat ze alle troepen
verenigd hadden en de slagveldordening geregeld hadden, stelde
Claudius op de rechtervleugel en Livius op de linkervleugel de
troepen op. Het centrum was voor de praetor.Hasdrubal onderbrak het
versterkingswerk aan het kamp toen hij zag, dat hij vechten
moest.en stelde de olifanten op de eerste rij. Dicht bij hen op de
linkervleugel stonden de Galliërs tegen Claudius, waarop hij
nauwelijks meer vertrouwde dan zij door hun vijanden werden
gevreesd; hijzelf nam positie in tegen M.Livius met de spanjaarden‑
de rechtervleugel; de Liguriërs stelde hij in het midden op achter
de olifanten. De veldslagopstelling was meer diep dan breed; de
Galliërs dekten een vooruitstekende heuvel. Het frontgedeelte, dat
de Spanjaarden hadden, stootte op de linkervleugel van de Romeinen;
hun verste deel van de rechtervleugel viel buiten de slaglinie en
bleef bewegingsloos, omdat de tegenoverliggende heuvel verhinderde,
dat zij van voren of via de flank aanvielen.
Tussen Livius en Hasdrubal ontstond nu
een geweldig gevecht en een
verschrikkelijk bloedbad werd van beide zijden voltrokken. Hier
waren de beide legeraanvoerders, hier was het grootste deel van het
Romeinse voetvolk en de ruiterij, hier
stonden de Spanjaarden, oude
en met de Romeinse vechtwijze vertrouwde soldaten en de Liguriërs,
een sterk wapengeslacht. Zo ook waren daar de olifanten heen
gegaan, die bij de eerste
aanval de Antesignanen in wanorde
gebracht hadden en al de Signa zelf teruggedrongen hadden. Toen
riep Claudius de soldaten toe "Waarom zijn wij in ijlmars zo'n
lange
weg gegaan" en nadat hij vergeefs de troepen de tegenoverliggende
heuvel had proberen op te leiden
en gezien had, dat hij hier niet
bij de vijand kon komen, trok hij een groot deel van de cohorten
weg van de rechtervleugel, waar, zoals hij zag meer een nietsdoend
staan als een slag zich zou ontwikkelen, en voerde ze om de
slaglinie heen en maakte onverwachts voor de vijanden, maar ook
voor de zijnen een aanval op de linkerflank[?] der tegenstanders.
En de snelheid[waarmee deze beweging werd uitgevoerd]was zo groot,
dat toen hij zich nauwelijks in de flank had getoond, zij ook reeds
in de rug vochten. Toen dan de strijd en het geschreeuw
aangroeiden, lieten zich [de olifanten] al niet meer sturen en
liepen tussen de beide slaglinies op en neer en niet meer wetend
tot wie ze hoorden, gelijkend op schepen, die stuurloos ronddreven.
Aldus werden van alle zijden de Spanjaarden en Liguriërs
neergeslagen en de slag was al bij de Galliërs gekomen.
Hier was de minste strijd; want een groot deel was niet bij de
veldtekens, in de nacht uit elkaar gevallen en lagen overal
uitgestrekt op de akkers te slapen en die er wel waren, waren door
de mars en het nachtwaken vermoeid en de vermoeienissen niet
gewoon, konden ze de wapens bijna niet meer dragen. En het was al
middag en de dorst en de hitte maakten de uitgeputte soldaten rijp
voor gevangenname of dood.
1.4.2. Polybius.
XI 1 t/m 12:Hasdrubal stond dit alles niet aan, maar, omdat de
situatie geen ommekeer meer gedoogde, omdat hij zag, dat de
vijanden al opgesteld waren en oprukten, was hij gedwongen om de
Iberiërs en de bij hem aanwezige Galliërs op te stellen. Nadat hij
nu de olifanten, een tiental,voor de troepen had opgesteld en de
diepte van de slaglinie had vergroot en de gehele kracht op een
geringe ruimte had samengebald,
en bovendien zijn standplaats in
het midden achter de olifanten had gekozen, deed hij de aanval op
de linkervleugel van de vijanden, omdat hij oordeelde, dat men in
deze strijd overwinnen, of sterven
moest.
Livius ging nu de vijanden stormachtig tegemoet en toen hij met
zijn troepen met die van de anderen contact had gemaakt, vocht hij
dapper.
Claudius echter, die op de
rechtervleugel stond, kon niet vooruit
komen en kon de tegenstanders niet omsingelen vanwege de ervoor
liggende terreinhindernissen. Daarop had Hasdrubal ook vertrouwd
toen hij zijn aanval op de
linkervleugel van de vijanden gemaakt
had. Omdat[Claudius] nu in verlegenheid geraakt was daarover, bezag
hij de situatie en bedacht wat te doen. Hij trok met zijn soldaten
van de rechtervleugel achter de
slaglinie om en overvleugelde de
linkervleugel van de eigen slagopstelling en viel de Carthagers in
de flank aan en brak in bij de olifantenlinie.
Tot die tijd was de slag onbeslist. Want de soldaten aan beide
zijden vochten dapper, omdat noch de Romeinen hoop op redding
hadden, als zij verloren, noch de Carthagers en Iberiërs. De
olifanten hadden hun nut aan beide zijden, omdat zij in het midden
ingesloten waren en beschoten werden, brachten zij zowel in de
rangen van de Romeinen als bij de Iberiërs wanorde teweeg. Zodra
echter de mensen van Claudius de vijand in de rug aanvielen, werd
de strijd ongelijk, omdat de ene helft de Iberiërs van voren en de
andere helft hen van achteren bedreigden. Zo kwam het, dat de
meeste Iberiërs tijdens deze strijd vielen. Van de olifanten kwamen
er zes tegelijk om met hun bemanning, de overige vier doorbraken de
rangen en werden later zonder de Indiërs gevangen genomen.
IX 3,1 t/m 3:Toen de Romeinen de overwinning behaald hadden,
plunderden zij onmiddellijk het kamp van de tegenstander en doodden
vele Kelten, die dronken lagen te slapen, als offerdieren. Zij
brachten ook de overige buit aan gevangenen tezamen, waarvan het
losgeld 300 talenten opleverde voor de staatskas. Van de Carthagers
en Kelten kwamen in de slag niet minder dan 10.000 personen om en
van de Romeinen tegen de 2000 man. Enige voorname Carthagers
werden gevangen genomen, de anderen werden gedood.
1.4.3. Zonaras.
IX 9 P.I 433:[Nero] marcheerde haastig naar Hasdrubal en kwam in de
nacht bij zijn collega aan en overnachtte in zijn kamp. En zij
bereiden zich beiden voor om hem plotseling aan te vallen. Het
bleef voor Hasdrubal echter niet verborgen, want hij hoorde dubbele
signalen. Want iedere consul liet voor zich blazen. Daar hij nu
vermoedde, dat Hannibal was overwonnen en vernietigd, want anders
zou Nero niet tegen hem zijn opgetrokken, besloot hij om naar de
Galliërs terug te keren en daar preciezere berichten af te wachten
en de oorlog in alle rust voort te zetten.
B:En dus brak hij midden in de nacht op. De consuls bemerkten uit
het lawaai, wat er zich afspeelde, maar braken vanwege de
duisternis niet op. Bij dageraad stuurden zij eerst de ruiterij in
de achtervolging en zijzelf daarachter. En toen Hasdrubal zich
tegenover deze ruiterij opstelde in slagorde, omdat hij geloofde,
dat zij alleen waren, kwamen
de consuls en overwonnen hem en
doodden velen op hun vlucht. Ook de olifanten konden hen niet
helpen. Want, omdat enige van hen gewond waren en de achter hen
staande troepen meer onheil aandeden dan
de vijand, gaf Hasdrubal
opdracht aan de begeleiders om de gewonde dieren onmiddellijk te
doden. Op de gemakkelijkste manier werden zij met het zwaard achter
de oren gestoten en zo gedood. Zo werden
zij door de Carthagers
gedood, de mannen echter door de Romeinen. Er vielen er echter
zoveel, dat de Romeinen het moorden genoeg vonden en de anderen
niet meer wilden achtervolgen. Nadat ze vele anderen en ook
Hasdrubal hadden gedood en de grootste buit hadden gemaakt en 4000
gevangen Romeinen in het kamp gevonden hadden, geloofden zij, dat
zij voldoende de overwinning te Cannae weer goed gemaakt hadden.
1.4.4. Appianus.
52:Toen de brief [van Hasdrubal] door de Romeinen was onderschept,
kwamen de consuls Salinator en Nero, nadat ze het aantal soldaten
uit de brief waren te weten gekomen, met hun gehele macht op
dezelfde positie samen en sloegen hun kamp op bij de stad Sena
tegenover hem. Deze wilde echter niet vechten en week terug, omdat
hij met zijn broer wilde samenkomen. Toen hij in de nacht opbrak
verdwaalde hij in moerassen en venen en bij de niet overschrijdbare
rivier, todat de Romeinen hen bij dageraad verspreid en moe van de
slapeloosheid en de vermoeienissen aantroffen en samen met de
leiders de meesten van hen, die zich nog opstelden en standhielden,
doodden; en daarbij Hasdrubal zelf. Zij maakten ook vele gevangen.
2. DE LEGERS.
2.1. De bevelhebbers.
Bij het Carthaagse leger was dat maar één figuur:Hasdrubal. Deze
broer van Hannibal had 10 jaar lang Spanje verdedigd tegen de
binnenvallende Romeinen en had tussendoor ook nog een opstand
onderdrukt in Noord‑Afrika. Hasdrubal's grootste succes op het
slagveld lag in de z.g. dubbelslag tegen de Romeinse broers C. en
G.Scipio, die in Spanje vrijwel
hun gehele leger verloren.
Hasdrubal's voornaamste kracht lag echter in het organiseren en in
het diplomatiek optreden tegenover (eventuele) bondgenoten.
Aan Romeinse zijde opereren drie bevelhebbers.Enerzijds zijn daar
Livius en Porcius. Livius is de consul en voert het opperbevel.
Porcius is de aanvoerder van het lichte voetvolk. Nero is de consul
van het Romeinse leger in het zuiden, die Hannibal in Apulië
bewaakt en die na de onder‑
schepping van de boodschappers van Hasdrubal, het beste deel van
zijn troepen meeneemt naar het noorden, waardoor Hasdrubal tegen
zowat twee consulaire legers moest strijden.
2.2. De strijdkrachten.
Het leger van Hasdrubal moet ongeveer 30.000 man sterk geweest
zijn. Het bestond grotendeels uit Iberiërs, Kelten en Galliërs.
Mogelijk hebben zich ook wat Liguriërs aangesloten. Verder bestond
het leger uit kleine eenheden Carthagers(de officieren), Libyërs,
Ibero‑Feniciërs en anderen.
Ook de Romeinen en hun bondgenoten moeten ongeveer dit aantal van
30.000 man bij de Metaurus verzameld hebben.. Livius, Porcius en
Nero moeten samen over 5 legioenen beschikt hebben. De helft
daarvan bestond uit
Romeinen en de andere helft uit bondgenoten en dat waren
voornamelijk Italiërs. De volgende volken & stammen stonden aldus
tegenover elkaar:
Romeinen 15.000 Carthagers 1000
Italiërs 15.000 Iberiërs 9000
Kelten 5000
Galliërs 9000
Overigen 6000
___________________________________________________
TOTAAL 30.000 TOTAAL 30.000
Dit zijn ingeschatte getallen, want uit de overlevering zijn ons
geen exacte getallen van de verschillende contingenten bekend. Er
is alleen één bericht, dat er in het leger van Hasdrubal 8000
Liguriërs zouden zijn geweest, maar dat is vrij dubieus.
3. DE LOKATIES.
3.1. Posities vppr de veldslag.
3.1.1. Algemeen.
Vppr de veldslag hebben het
leger van Hasdrubal en dat van Livius
op tamelijk goed verdedigbare posities
enige tijd tegenover elkaar
gelegen, totdat Nero Livius te hulp kwam. Tussen beide legerkampen
lag een riviermonding. In aanmerking komen zowat alle rivieren in
de streek. De diverse auteurs over de
slag aan de Metaurus noemen
bijvoorbeeld de volgende mogelijkheden(van zuid naar noord). De
opsomming is niet uitputtend.
3.1.2. De monding van de
Misa.
Bottini Massa spreekt zich uit voor de Misa monding. Het kamp van
Hasdrubal zou gelegen hebben op de heuvel "della Neve" en het
kamp
van Livius zou gelegen hebben op de heuvel"del Vallato". De kampen
moeten dan gelegen hebben bij de huidige dorpjes Cannella en
Vallone of direct ten noordoosten daarvan.
3.1.3. De monding van de
Cesano(Sena).
Volgens de zienswijze van Pittaluga en Oehler moet de
uitgangspositie van beide kampen gelegen hebben aan de oevers van
de Cesano. Het kamp van Hasdrubal aan de heuvel"Vecchio" en
dat van
Livius aan de heuvel"d'Oro" nabij Oratorio del Monte. Dit komt
overeen met de huidige dorpjes Le Centro Croci en Scapezzano.
Ook Kromayer‑Veith conformeert zich aan deze zienswijze.
3.1.4. De monding van de
Metaurus.
Deze mogelijkheid is in de
literatuur niet of nauwelijks
beklemtoond. Livius zou bij S.Egidio zijn kamp gehad kunnen hebben
en Hasdrubal te of ten zuiden van Fanum Fortunae. Dit zijn
respectievelijk de dorpen Metaurilla en Madonna del Métauro.
3.1.5. De monding van de
Arzilla.
Deze mogelijkheid wordt door K Lehmann naar voren gebracht. Hierbij
nemen Livius en Porcius ten noorden en ten westen van Fanum
Fortunae posities in en is het kamp van Hasdrubal direct ten
noorden van de rivier de Arzilla gedacht. Beide posities liggen dan
binnen de huidige stad.Fano voor wat betreft de Romeinen.
Hasdrubal's kamp ligt daar net buiten.
3.1.6. Landinwaarts.
Volgens Tarducci zou de beginopstelling en ontmoeting veel meer
landinwaarts gelegen hebben. Fermignano is een mogelijke plaats,
waarbij Hasdrubal op de noordoever en Livius op de zuidoever
stellingen zou hebben betrokken.
3.2. De nachtelijke
troepenbewegingen.
3.2.1. Hasdrubal's leger.
Diverse mogelijkheden zijn geopperd. Pittaluga en Oehler geven de
route aan van de oever van Cesano door de heuvels in westelijke
richting langs Mondolfo en de Monte Shiantello naar S.Angelo op de
zuidoever van de Metaurus.
K Lehmann laat het leger van Hasdrubal over de Monte La Luca in
zuidelijke richting naar La Lucrezia trekken aan de via Flaminia.
De andere auteurs zijn over het algemeen niet zo expliciet in het
aangeven van de exacte nachtelijke bewegingen van het leger van
Hasdrubal.
Indien Hasdrubal de uitgangspositie bij de monding van de Metaurus
gehad heeft, dan is het
aannemelijk, dat hij pas na La Lucrezia in
de problemen kwam. Daar komen namelijk pas de bergen reiken aan de
oevers van de Metaurus. Tussen Fossombrone en Calcinelli moeten de
Romeinen hem dan pas ingehaald hebben.
Volgens Tarducci gaat Hasdrubal in westelijke richting langs de
Metaurus van Fermignano tot aan S.Silvestre, alwaar de Romeinen
zijn leger inhalen.
3.2.2. Het leger van Livius en Nero.
Volgens Pittaluga en Oehler is Livius via S Costanza achter
Hasdrubal aangegaan en komt via de Monte Rosario bij het slagveld
aan. De lichte troepen onder Porcius gaan via de Monte Shiantella
en de zuidoever van de Metaurus naar de hoogte van Muracci. Nero
tenslotte gaat met de ruiterij langs de kust tot de Metaurus en
gaat ook via de zuidoever van de Metaurus naar de hoogte van
Muracci.
Volgens K Lehmann gaan de Romeinen gewoon over de Via Flaminia
achter Hasdrubal aan tot aan het slagveld aan de Ponte Rotto bij
Calmazzo.
Tarducci ziet beide legers vanuit Fermignano landinwaarts optrekken
tot aan S.Silvestre, alwaar de slag zou hebben plaats gevonden.
3.3. De slagveldlokaties.
3.3.1. Op en rond de beek van
S.Angelo.
Pittaluga en Oehler plaatsen de Galliërs op de westelijke flank van
de S.Angelo‑oever en Nero daartegenover met de ruiterij bij Muracci
op de oostelijke oever. De Liguriërs en de Spanjaarden bevinden
zich op de helling van de Monte Rosario met direct tegenover zich
de troepen van Livius en Porcius.
In de zienswijze van Kromayer‑Veith zijn de Galliërs en de troepen
van Nero op ongeveer dezelfde
posities gedacht. Zij gaan echter uit
van het feit, dat de Liguriërs geen bestanddeel uitmaakten van het
leger van Hasdrubal en plaatsen aan de bovenloop van de S.Angelo‑
beek de Spanjaarden, die hun uitval op de troepen van Livius
uitvoeren, die zich direct ten noordwesten daarvan bevinden.
3.3.2. Montemaggiore.
Volgens Marcolini, die geen expliciete uitgangsstelling aangeeft,
vindt de finale slag plaats op een serie heuvels bij de
Montemaggiore en ten zuidwesten daarvan.
3.3.3. De Gallerabeek.
Bottina‑Massa noemt als uitgangspunt Sena Gallica en plaatst het
slagveld aan de Gallerabeek tussen de Metaurus en de Monte Rosario
in. Nero en Livius liggen aan de noordkant van de Gallerabeek en
Hasdrubal ten zuiden daarvan.
3.3.4. Ponto Rotto
In de visie van K Lehmann wordt Hasdrubal op de via Flaminia
achterhaald door de Romeinen. Even voor Calmazzo liggen enige
heuvels dicht bij de Metaurus. Nero zich rond de strijdende troepen
van Hasdrubal en Livius ten zuiden hiervan langs de Metaurus
gewrongen hebben, terwijl de Galliërs vanaf een hoogte toekeken.
3.3.5. S.Silvestre.
Tarducci geeft als uitgangspositie
Fermignano, dat nogal diep in
het binnenland is gelegen en plaatst het slagveld niet eens zoveel
verder op stroomopwaarts bij S.Silvestre ten noorden van de
Metaurus.
3.3.6. La Lucrezia.
Vandoncourt plaatst het slagveld direct ten westen van La Lucrezia
aan de via Flaminia.
3.3.7. Enige andere
mogelijkheden.
In dit land van 1000 heuvels en
ravijnen zijn er inderdaad nog veel
meer mogelijkheden aan te geven. Enige van de belangrijkste worden
hierbij nog genoemd.
a.De vallei "delle Caminate".
De Galliërs kunnen op verschillende
plaatsen op de westelijke
flank van dit dal gestaan hebben. Hasdrubal's positie moet dan
op de Monte Rosario geweest zijn.
b.De vallei "dell Aqua Salata".
De Galliërs bevinden zich op de westoever van de beek en
Hasdrubal bevindt zich op de heuvel van Cerasa, terwijl Livius
door de zuidoostelijke tak van de beek aan gemarcheerd komt.
4. Feiten.
* Hasdrubal's leger is de hele nacht bezig. Dat betekent van
maximaal gerekend 10.00 uur in de avond tot 6.00 uur in de ochtend.
Dat zijn circa 8 uren, waarin gemiddeld per uur hoogstens 3 à 4 km
werden afgelegd. Het leger van Hasdrubal kan dus ten hoogste 24‑32
km hebben afgelegd en dat is niet eens hemelsbreed, want men
vergiste zich in de weg en volgde de kronkels van de rivier.
* Vanaf het vertrekpunt kan Hasdrubal's leger nooit verder zijn
gekomen dan Fossombrone of Pergola, afhankelijk van dat
vertrekpunt(variërend tussen Sena Gallica of Fanum Fortunae.
* De Galliërs zitten op een
hoogte, die moeilijk te nemen is..Zij
verroeren zich tijdens de slag niet of nauwelijks.
* Nero voert een omtrekkende beweging uit achter het leger van
Livius om teneinde op de andere flank van het slagveld te komen.
* Het leger van Hasdrubal staat op een helling, hetgeen gunstig is
voor de aanval.
* De zijkanten van de Metaurus worden tijdens de nachtelijke tocht
hoger, naarmate men het binnenland in komt. Hasdrubal moet gewoon
langs de Metaurus landinwaarts getrokken zijn.
5. Overwegingen.
De normale defensieve positie van de Romeinen in deze regio was
Arminium. Die positie is kennelijk opgegeven onder de druk van het
leger van Hasdrubal.
De via Flaminia en daarmee de meest directe verbinding met Rome
komt bij Fanum Fortunae aan de kust. De enige reden om deze zo
belangrijke positie op te geven, ligt wellicht in het feit, dat het
riviertje de Arzilla maar heel weinig voorstelt als obstakel. De
Metaurus des te meer. Men zou dus verwachten, dat Livius even ten
zuiden van de Metaurus posities zou hebben betrokken. Niettemin
wordt vrij algemeen aangenomen, dat zijn standplaats Sena Gallica
was, of juist daar ten noorden van. Wellicht was Livius verrast
door de opmars van Hasdrubal en moest hij wel met Sena Gallica
genoegen nemen.
Uit de overleveringen blijkt, dat het leger van Hasdrubal al vrij
spoedig de weg kwijt is in de heuvels. Indien het leger via de
kustvlakte terug naar de Metaurus zou zijn gegaan, dan was dat niet
gebeurd. Het is vrij aannemelijk, dat Hasdrubal getracht heeft om
vanuit zijn positie bij Sena Gallica het riviertje de Cesano te
volgen het binnenland in, maar klaarblijkelijk daarvan weer een
zijrivier gevolgd heeft en langs Mondolfo in de richting van de
Metaurus is getrokken. Eenmaal
bij de Metaurus, is hij die gevolgd
en kwam tegen de ochtend bij de slagveldpositie op de zuidelijke
oever van de Metaurus, want hij heeft die niet overschreden.
6. CONCLUSIES.
Alles overwegende moet de geschiedenis van de veldslag als volgt
bij benadering geweest zijn; althans dit is het meest voor de hand
liggende scenario.
a.Beginpositie.
De snelle opmars van Hasdrubal door Gallia Cisalpina verrast de
Romeinen. Zij zijn daardoor niet in staat om op tijd Ariminium als
verdedigingpositie te betrekken. De aldaar gelegerde troepen zijn te
zwak en er wordt teruggetrokken op een betere positie. Fanum
Fortunae valt ook af vanwege de minder sterke natuurlijke
verdedigingspositie. De zuidoever van de Metaurus valt af, omdat
hier geen fort of stad als rugdekking is. Die is er wel te Sena
Gallica.en hier slaat Livius zijn kamp op. De vermoedelijke lokatie
is Oratorio del Monte. Hasdrubal legert aan de overzijde van de
rivier Misa/Sena.
Hier wacht Livius op versterking uit het zuiden en hij weigert slag
te leveren. Hasdrubal is in haast, want hij wil zo spoedig mogelijk
zijn troepen met die van Hannibal verenigen.
Hasdrubal's oorspronkelijke doel is het om met een overwinning door
te breken, maar hij brengt snel zijn troepen weer het legerkamp in,
als hij ziet, dat hij tegen twee consuls en 1_ leger van de
Romeinen zal moeten strijden.
Daarom vat hij het plan op om in de nacht in het binnenland te
verdwijnen.om met een voorsprong voorwaarts naar Hannibal te
vluchten.
b.De troepenbewegingen.
Het moet de bedoeling van Hasdrubal geweest zijn om de rivier de
Misa te volgen het binnenland in. Omdat hij zijn gidsen kwijt
geraakt is, slaat hij een verkeerd zijdal in.. Dit moet het dal
geweest zijn, dat langs Mondolfo naar Stacciola leidt en vervolgens
naar S.Constanzo. Voorbij Camminate komt hij bij Metaurus. Die
besluit hij stroomopwaarts te volgen. Hasdrubal verliest echter in
deze dwaaltocht te veel tijd en verandert tijdens de tocht langs de
steile oevers van de Metaurus van gedachten. Hij heeft nauwelijks
tijd gewonnen en wil snel een doorwaadbare plaats vinden om de
Metaurus in noordelijke richting over te steken teneinde voorlopig
zjn leger in veiligheid te brengen. Misschien is hij in de nacht wel
tot de slotsom gekomen, dat het omtrekken van de romeinse legers
een te hachelijke zaak wordt en dat hij snel terug moet naar Gallia
Cisalpina of tenminste naar Fanum Fortunae.
Tegen de ochtend heeft hij nog geen goede doorwaadbare plaats
gevonden en krijgt bericht, dat de Romeinen in de achtervolging
zijn. Hij is dan ter hoogte van de S.Angelo beek en zoekt snel nog
een verdedigbare positie. Hij gaat met zijn beste troepen naar de
Monte Rosario. De Galliërs
liggen achter, maar weten zich in
veiligheid te brengen op een hoogte ten zuidwesten van de S.Angelo
beek. De Romeinen hebben in meerderheid de route langs de
kustvlakte genomen en maken zo
hun achterstand in tijd en plaats
sneller goed dan verwacht.
c.De slagveldpositie.
Hasdrubal betrekt positie op de flanken van de Monte Rosario met
zijn Iberische troepen. Deze
kunnen door het aflopende terrein een
sterke aanval doen op de aanmarcherende troepen van Livius, die
tegen gehouden kunnen worden. De Galliërs op hun heuvel houden de
troepen van Nero vast. In dit stadium was het voor Hasdrubal nog
mogelijk om de overwinning te behalen.
Dan besluit Nero om achter de troepen van Livius om naar de
rechterflank van Hasdrubal te gaan. Dat wordt de beslissing. De
Iberiërs worden dan van twee zijden aangevallen, waarop zij moeten
wijken. De slag verwordt dan tot een vlucht. De Galliërs verlaten
hun heuvel en trachten in het binnenland te ontkomen.
Hasdrubal komt om in de strijd.
Voor de Metaurus kunnen de volgende bronnen geraadpleegd worden:
‑Hannibal's legacy Vol.I A J
Toynbee London/Oxford Univ.Press 1965
‑Hannibal's War(A military
history of 2d punic war)F Lazenby
Warminster/England
‑Table of legions and
commanders in de 2d Ancient punic war.History Vol VIII Cambridge
‑Livius/Rome's krachtmeting
met Carthago E de Laet. 1980 Antwerpen
‑Antike Schlachtfelder in Italien und Afrika.J Kromayer/G Veith Berlin
1912
‑Oorlogvoering in de klassieke wereld.J Warry Helmond‑Antwerpen 1980
‑The Punic Wars B Caven Univ.of London 1980
Museo civico del palazzo Malatestiano di Fano F
Battistelli/L De(Sezione Archeologica)Sanctis.1984
‑Hasdrubal Barcas H van Diessen (Een vergeten man in de schaduw van zijn
beroemde broer) NCPHP.58
Apeldoorn1983.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten