zaterdag 21 mei 2016

Nepheris

Veldslag in het oosten van van Tunesië in 239 v.C. Hamilcar Barcas wint hier van de huurlingen, die in opstand kwamen tegen Carthago. Hij deed dat m.b.v. Naravas met zijn Numidiërs.

Veldslag Campus Magni

In 203 v.C vindt de veldslag op de grote velden plaats. Die liggen tussen de bergen in het oosten van Tunesië. Scipio Africanus overwint hier m.b.v. Massinissa de troepen van Syphax en Hasdrubal. Een contingent van 4000 Keltiberiërs biedt nog het meest weerstand tegen de Romeinen.

dinsdag 10 mei 2016

Metaurus: overleveringen.

          1.4.         De overleveringen.
                       {enige passages}.

          1.4.1.       Livius.
          XXVII 46,4:Bij Sena was het kamp van de andere consul(dat van Livius
          Salinator) en ongeveer 500 passen daar vandaan het kamp van Hasdrubal.
          Toen nu Nero die naderde, maakte hij pas op de plaats verborgen door de
          bergen teneinde niet overdag het kamp binnen te marcheren.
          XXVII 47,1+2:De vijanden stonden reeds voor hun kamp in slagorde. Een
          vertraging tot de slag ontstond doordat Hasdrubal, die met enige ruiters
          vooruit gereden was,oude schilden bij de vijanden opmerkte, die hij nog
          niet gezien had en ook vermoeide paarden. Bovendien leek hem de omvang
          van het leger groter. Toen hij de waarheid vermoedde, liet hij terstond
          de aftocht blazen en stuurde een afdeling naar de stroom, waar men water
          haalde om wellicht enkele gevangenen te maken, of om op te kunnen
          merken, of enigen sterker gebruind waren door een kort geleden
          uitgevoerde mars.


          XXVII 47,8 t/m 11:Door zulke zorgen angstig geworden, laat hij omstreeks
          de eerste nachtaflossing na het doven van de vuren bevel geven om in
          alle stilte in te pakken en op te breken. In de verwarring en in de
          donkere onrust worden de gidsen niet goed bewaakt; de ene verbergt zich
          in een reeds van tevoren bedachte schuilplaats en de andere zwemt via
          een hem goed bekende oversteek over de Metaurus. Aldus vergist zich het
          door zijn gidsen verlaten leger allereerst in de weg door het landschap
          en vele, vermoeid van de mars en het wakker moeten blijven, leggen zich
          hier en daar neer en verlaten de eenheden.
          Hasdrubal geeft bevel om, totdat het daglicht de weg toont, de
          rivieroever te volgen en beoogde, daar hij door het ronddraaien met de
          bochten van de rivier niet veel vooruit kwam, die over te steken, zodra
          het daglicht een gunstig oversteekpunt zou geven. Maar, hoe meer hij
          zich van de zee verwijderde, des te hoger de rivieroevers werden en hij
          vond geen oversteekplaats. Zo verstreek de dag en gaf daardoor aan zijn
          vijanden de tijd om hem in te halen.
          XXVII 48, 1 t/m 17:Nero kwam het eerst met de gehele ruiterij aan en
          vervolgens Porcius met het lichte voetvolk. Toen deze het vermoeide
          leger plaagstoten gingen uitdelen en het van alle kanten aanvielen en
          Hasdrubal de mars, die op een vlucht geleek, al opgaf en op een heuvel
          boven de oever van de rivier een kamp wilde inrichten, kwam Livius met
          al het voetvolk er aan, niet in marsformatie, maar al in veldslag‑
          opstelling. Nadat ze alle troepen verenigd hadden en de slagveldordening
          geregeld hadden, stelde Claudius op de rechtervleugel en Livius op de
          linkervleugel de troepen op. Het centrum was voor de praetor.Hasdrubal
          onderbrak het versterkingswerk aan het kamp toen hij zag, dat hij
          vechten moest.en stelde de olifanten op de eerste rij. Dicht bij hen op
          de linkervleugel stonden de Galliërs tegen Claudius, waarop hij
          nauwelijks meer vertrouwde dan zij door hun vijanden werden gevreesd;
          hijzelf nam positie in tegen M.Livius met de spanjaarden‑de
          rechtervleugel; de Liguriërs stelde hij in het midden op achter de
          olifanten. De veldslagopstelling was meer diep dan breed; de Galliërs
          dekten een vooruitstekende heuvel. Het frontgedeelte, dat de spanjaarden
          hadden, stootte op de linkervleugel van de Romeinen; hun verste deel van
          de rechtervleugel viel buiten de slaglinie en bleef bewegingsloos, omdat
          de tegenoverliggende heuvel verhinderde, dat zij van voren of via de
          flank aanvielen.

          Tussen Livius en Hasdrubal ontstond nu een geweldig gevecht en een
          verschrikkelijk bloedbad werd van beide zijden voltrokken. Hier waren de
          beide legeraanvoerders, hier was het grootste deel van het romeinse
          voetvolk en de ruiterij, hier stonden de spanjaarden, oude en met de
          romeinse vechtwijze vertrouwde soldaten en de Liguriërs, een sterk
          wapengeslacht. Zo ook waren daar de olifanten heen gegaan, die bij de
          eerste aanval de Antesignanen in wanorde gebracht hadden en al de Signa
          zelf teruggedrongen hadden. Toen riep Claudius de soldaten toe "Waarom
          zijn wij in ijlmars zo'n lange weg gegaan" en nadat hij vergeefs de
          troepen de tegenoverliggende heuvel had proberen op te leiden  en gezien
          had, dat hij hier niet bij de vijand kon komen, trok hij een groot deel
          van de cohorten weg van de rechtervleugel, waar, zoals hij zag  meer een
          nietsdoend staan als een slag zich zou ontwikkelen, en voerde ze om de
          slaglinie heen en maakte onverwachts voor de vijanden, maar ook voor de
          zijnen een aanval op de linkerflank[?] der tegenstanders. En de
          snelheid[waarmee deze beweging werd uitgevoerd]was zo groot, dat toen
          hij zich nauwelijks in de flank had getoond, zij ook reeds in de rug
          vochten. Toen dan de strijd en het geschreeuw aangroeiden, lieten zich
          [de olifanten] al niet meer sturen en liepen tussen de beide slaglinies
          op en neer en niet meer wetend tot wie ze hoorden, gelijkend op schepen,
          die stuurloos ronddreven. Aldus werden van alle zijden de Spanjaarden en
          Liguriërs neergeslagen en de slag was al bij de Galliërs gekomen.
          Hier was de minste strijd; want een groot deel was niet bij de
          veldtekens, in de nacht uit elkaar gevallen en lagen overal uitgestrekt
          op de akkers te slapen en die er wel waren, waren door de mars en het
          nachtwaken vermoeid en de vermoeienissen niet gewoon, konden ze de
          wapens bijna niet meer dragen. En het was al middag en de dorst en de
          hitte maakten de uitgeputte soldaten rijp voor gevangenname of dood.

          1.4.2.       Polybius.
          XI 1 t/m 12:Hasdrubal stond dit alles niet aan, maar, omdat de situatie
          geen ommekeer meer gedoogde, omdat hij zag, dat de vijanden al opgesteld
          waren en oprukten, was hij gedwongen om de Iberiërs en de bij hem
          aanwezige Galliërs op te stellen. Nadat hij nu de olifanten, een
          tiental,voor de troepen had opgesteld en de diepte van de slaglinie had
          vergroot en de gehele kracht op een geringe ruimte had samengebald, en
          bovendien zijn standplaats in het midden achter de olifanten had
          gekozen, deed hij de aanval op de linkervleugel van de vijanden, omdat
          hij oordeelde, dat men in deze strijd overwinnen, of sterven moest.

          Livius ging nu de vijanden stormachtig tegemoet en toen hij met zijn
          troepen met die van de anderen contact had gemaakt, vocht hij dapper.
          Claudius echter, die op de rechtervleugel stond, kon niet vooruit komen
          en kon de tegenstanders niet omsingelen vanwege de ervoor liggende
          terreinhindernissen. Daarop had Hasdrubal ook vertrouwd toen hij zijn
          aanval op de linkervleugel van de vijanden gemaakt had. Omdat[Claudius]
          nu in verlegenheid geraakt was daarover, bezag hij de situatie en
          bedacht wat te doen. Hij trok met zijn soldaten van de rechtervleugel
          achter de slaglinie om en overvleugelde de linkervleugel van de eigen
          slagopstelling en viel de Carthagers in de flank aan en brak in bij de
          olifantenlinie.
          Tot die tijd was de slag onbeslist. Want de soldaten aan beide zijden
          vochten dapper, omdat noch de Romeinen hoop op redding hadden, als zij
          verloren, noch de Carthagers en Iberiërs. De olifanten hadden hun nut
          aan beide zijden, omdat zij in het midden ingesloten waren en beschoten
          werden, brachten zij zowel in de rangen van de Romeinen als bij de
          Iberiërs wanorde teweeg. Zodra echter de mensen van Claudius de vijand
          in de rug aanvielen, werd de strijd ongelijk, omdat de ene helft de
          Iberiërs van voren en de andere helft hen van achteren bedreigden. Zo
          kwam het, dat de meeste Iberiërs tijdens deze strijd vielen. Van de
          olifanten kwamen er zes tegelijk om met hun bemanning, de overige vier
          doorbraken de rangen en werden later zonder de Indiërs gevangen genomen.
          IX 3,1 t/m 3:Toen de Romeinen de overwinning behaald hadden, plunderden
          zij onmiddellijk het kamp van de tegenstander en doodden vele Kelten,
          die dronken lagen te slapen, als offerdieren. Zij brachten ook de
          overige buit aan gevangenen tezamen, waarvan het losgeld 300 talenten
          opleverde voor de staatskas. Van de Carthagers en Kelten kwamen in de
          slag niet minder dan 10.000 personen om en van de Romeinen tegen de 2000
          man. Enige voorname Carthagers werden gevangen genomen, de anderen
          werden gedood.

          1.4.3.       Zonaras.
          IX 9 P.I 433:[Nero] marcheerde haastig naar Hasdrubal en kwam in de
          nacht bij zijn collega aan en overnachtte in zijn kamp. En zij bereiden
          zich beiden voor om hem plotseling aan te vallen. Het bleef voor
          Hasdrubal echter niet verborgen, want hij hoorde dubbele signalen. Want
          iedere consul liet voor zich blazen. Daar hij nu vermoedde, dat Hannibal
          was overwonnen en vernietigd, want anders zou Nero niet tegen hem zijn
          opgetrokken, besloot hij om naar de Galliërs terug te keren en daar
          preciezere berichten af te wachten en de oorlog in alle rust voort te
          zetten.

          B:En dus brak hij midden in de nacht op. De consuls bemerkten uit het
          lawaai, wat er zich afspeelde, maar braken vanwege de duisternis niet
          op. Bij dageraad stuurden zij eerst de ruiterij in de achtervolging en
          zijzelf daarachter. En toen Hasdrubal zich tegenover deze ruiterij
          opstelde in slagorde, omdat hij geloofde, dat zij alleen waren, kwamen
          de consuls en overwonnen hem en doodden velen op hun vlucht. Ook de
          olifanten konden hen niet helpen. Want, omdat enige van hen gewond waren
          en de achter hen staande troepen meer onheil aandeden dan de vijand, gaf
          Hasdrubal opdracht aan de begeleiders om de gewonde dieren onmiddellijk
          te doden. Op de gemakkelijkste manier werden zij met het zwaard achter
          de oren gestoten en zo gedood. Zo werden zij door de Carthagers gedood,
          de mannen echter door de Romeinen. Er vielen er echter zoveel, dat de
          Romeinen het moorden genoeg vonden en de anderen niet meer wilden
          achtervolgen. Nadat ze vele anderen en ook Hasdrubal hadden gedood en de
          grootste buit hadden gemaakt en 4000 gevangen Romeinen in het kamp
          gevonden hadden, geloofden zij, dat zij voldoende de overwinning te
          Cannae weer goed gemaakt hadden.

          1.4.4.       Appianus.
          52:Toen de brief [van Hasdrubal] door de Romeinen was onderschept,
          kwamen de consuls Salinator en Nero, nadat ze het aantal soldaten uit de
          brief waren te weten gekomen, met hun gehele macht op dezelfde positie
          samen en sloegen hun kamp op bij de stad Sena tegenover hem. Deze wilde
          echter niet vechten en week terug, omdat hij met zijn broer wilde
          samenkomen. Toen hij in de nacht opbrak verdwaalde hij in moerassen en
          venen en bij de niet overschrijdbare rivier, todat de Romeinen hen bij
          dageraad verspreid en moe van de slapeloosheid en de vermoeienissen
          aantroffen en samen met de leiders de meesten van hen, die zich nog
          opstelden en standhielden, doodden; en daarbij Hasdrubal zelf. Zij
          maakten ook vele gevangen.